De provincie Utrecht heeft een fijn woon- en leefklimaat. Dat willen we zo houden. Tegelijkertijd is er ruimte nodig voor opgaven als: de groeiende behoefte aan woningen, de aantrekkende economie en de energietransitie. Daarom móeten we keuzes maken. De keuzes die de provincie maakt voor onze leefomgeving staan in de Omgevingsvisie.
Wat is een Omgevingsvisie
Wat wil de provincie Utrecht in de leefomgeving
We hebben een Omgevingsvisie en interim Omgevingsverordening opgesteld, waar we vanaf 1 april 2021 mee werken. Die laten zien wat we als provincie willen in de fysieke leefomgeving; dat is alles wat je ziet, voelt en ruikt. Denk aan de lucht, alles op en onder de bodem, de wegen, de gebouwen en het landschap. Daarnaast bevat de Omgevingsvisie ook alle sociale aspecten die hierbij horen. Het is van belang dat iedereen mee kan doen in de samenleving (inclusieve samenleving) en we willen blijven werken aan het verbeteren van onze welvaart en het gezonder en veiliger maken van onze leefomgeving.
Wat staat er in de Omgevingsvisie

7 thema's
De Omgevingsvisie van de provincie Utrecht bevat een uitwerking in thema’s en in gebieden. De uitwerking is in 7 thema’s gevat. In hoofdstuk 4 van de Omgevingsvisie staan zowel onze ambities, als de wijze waarop wij daar uitvoering aan willen geven. Dit zijn de haakjes voor zowel de regels in de Omgevingsverordening, als de beleidsverdieping en uitvoering in programma’s. Hiermee biedt de Omgevingsvisie samenhang.
3 regio’s
De uitwerking in gebieden valt uiteen in drie regio’s: U16, Amersfoort en Foodvalley. Met deze uitwerking van ons beleid in drie regio’s brengen wij gebiedsgericht samenhang aan tussen de thematische ambities. Voor realisatie daarvan hebben wij onze gebiedspartners hard nodig. Vandaar dat we dit deel van de Omgevingsvisie samen met hen via regiodialogen tot stand hebben gebracht.
Slim combineren en ontwikkelingen concentreren
Zowel voor het thematische, als voor het gebiedsgerichte beleid, zijn onze uitgangspunten voor beleid leidend. We willen onze visie op de toekomst, de balans tussen kwaliteiten en ontwikkelingen, bereiken door functies slim te combineren en ontwikkelingen te concentreren. Alleen dan is het mogelijk om onze ambities en opgaven te realiseren. We moeten concentreren en combineren om bijvoorbeeld een plek te geven aan de stedelijke ontwikkelingen, het opwekken van duurzame energie en de groene en blauwe ontwikkelingen. Dit is het hart van de Omgevingsvisie en het vormt de basis voor al ons beleid en uitvoering.
Omgevingsverordening en programma's
We vinden als provincie Utrecht duidelijkheid belangrijk. Daarom werken we aan een samenhangend geheel van Omgevingsvisie, Omgevingsverordening en programma’s. De Omgevingsverordening is gelijktijdig met de visie opgesteld. De programma’s zijn er deels al, zullen deels worden aangepast en sommigen moeten nog opgesteld worden. De programma’s hebben we nodig voor de uitvoering van onze opgaven en ambities. In de Omgevingsvisie staat onze ambitie gericht op onze toekomst in 2050 en met meetbare (tussen)doelen. We formuleren wat we in 2025 / 2030 / 2040 op zijn minst bereikt moeten hebben om die ambitie te verwezenlijken. In de visie leggen we niet vast hoe we de doelen precies gaan bereiken. Dit doen we in de programma’s. Via monitoring meten we of de programma’s voldoende zijn om de doelen te behalen, of dat we meer moeten doen.
Actualisatie
We willen dat onze Omgevingsvisie en Omgevingsverordening en de bijbehorende programma’s actueel zijn en dat ze voldoen aan de wensen van de samenleving en onze samenwerkingspartners. Ook willen we dat ze meebewegen met maatschappelijke veranderingen. Hierop richten we ons proces voor de totstandkoming van de Omgevingsvisie én het proces voor actualisatie na de vaststelling van de Omgevingsvisie.
We sluiten voor actualisatie aan bij de beleidscyclus zoals opgenomen in de Omgevingswet. De Omgevingsvisie wordt maximaal eenmaal per coalitieperiode (eenmaal per vier jaar) herzien. De Omgevingsverordening herzien we zo vaak als nodig, wij verwachten dat dit gemiddeld één keer per jaar zal zijn. De programma’s worden tweejaarlijks op basis van de monitoring herzien.
Naast het monitoren van doel- en effectbereik, is het ook van belang de werking van ons Omgevingsbeleid regelmatig te evalueren om zo de werking te kunnen verbeteren. De resultaten hiervan kunnen effect hebben op het gehele samenhangende pakket van visie, verordening en programma’s.